Een klassieke Duitse aardappelsalade is eigenlijk heel simpel: gekookte aardappelen, rode ui, augurkjes en een dressing van ofwel bouillon en azijn, of yoghurt, mayo of crème fraîche. Dit recept wijkt daar een tikkie vanaf, maar is zeker zo lekker!]
4 porties
600 g gare krieltjes in de schil
klontje gezouten boter
1 teentje knoflook (naar keuze)
1 rode ui
2 lente-uitjes
ca. 5 middelgrote radijsjes
3 zoetzure augurken
zout, peper
125 g gerookte makreel- of forelfilet
2 el verse dille, fijngesneden
voor de dressing:
1 tl mosterd
2 el wittewijnazijn
2 kakelverse eierdooiers
250 ml zonnebloemolie
zout, peper
150 ml yoghurt
2 tl limoensap
1. Halveer de gare krieltjes. Smelt de boter in een ruime pan, leg de aardappelen met de snijkant naar onderen erin en bak ze goudbruin; dit gaat het makkelijkst als je de aardappelen een beetje met rust laat. Doe dit eventueel in porties om te voorkomen dat de pan te vol wordt. Snijd ondertussen de knoflook heel fijn. Strooi bij de krieltjes en schud ze om; bak nog eens 5 min. Neem de pan van het vuur en doe de aardappelen over in een ruime kom.
2. Snipper de rode ui en snijd de lente-uitjes fijn, en doe ze bij de krieltjes; was de radijs goed, snijd in plakjes en voeg toe. Snijd de augurken in kleine blokjes en voeg eveneens toe; trek de visfilet in stukken (controleer op graten!) en meng er losjes door.
3. Doe voor de dressing de mosterd in een maatbeker en voeg de azijn en eierdooiers toe. Pureer het mengsel met een staafmixer en giet er al purerend in een dun straaltje de olie bij. Breng op smaak met zout en peper. Vermeng deze mayo vervolgens met yoghurt en limoensap.
4. Verdeel de dressing over de krieltjes. Meng goed, garneer met de dille en serveer, bijvoorbeeld met grof brood.
foto: uitg. aagjeblok