Nu de Sint het land weer heeft verlaten, barst het kerstbakken pas echt los. Na de Zimtsterne van vorige week storten we ons vandaag op Kipferl, want die mogen echt niet ontbreken. Het zijn van oorsprong Oostenrijkse koekjes, die rond de kerstdagen in heel Duitsland worden gegeten. Er bestaan allerlei woeste variaties, maar wij vinden de klassieke vanille Kipferl stiekem toch het lekkerst.
circa 48 stuks
voor de afwerking:
1 vanillestokje + 100 g suiker
voor de koekjes:
165 g gezouten boter
70 g suiker
1 eierdooier
½ tl vanille-extract
50 g gemalen hazelnoten*
200 g bloem
1. Schraap boven een kommetje het merg uit het vanillestokje en vermeng het met de suiker. Zet weg.
2. Snijd de boter in blokjes. Meng in een kom de suiker met de eierdooier en het vanille-extract. Voeg de blokjes boter toe en roer tot de boter vlokkig is. Doe dan de hazelnoten erbij en vervolgens de bloem, en kneed het geheel met je handen tot een glad deeg. Wikkel in plasticfolie en leg minimaal 2 uur in de koelkast.
3. Verwarm de oven voor op 180 ºC en bekleed een bakplaat met papier. Verdeel de bol deeg in 3 stukken en rol elk stuk tot een worst. Snijd elke worst in 16 stukken en rol elk stukje tot een bal. Vorm er vervolgens met je handen een halve maan van (zie foto). Maak de Kipferl niet te puntig, want zo’n smalle punt is veel sneller gaar dan de rest van het koekje, of verbrandt zelfs.
4. Leg de Kipferl op de bakplaat en bak ze in circa 15 min. goudbruin. Neem ze uit de oven en laat iets afkoelen. Bestrooi ze ruimschoots met de vanillesuiker uit stap 1 en laat met suiker en al verder afkoelen.
Tip
Je kunt de hazelnoten vervangen door fijngemalen walnoten. Dat maakt de Kipferl wat donkerder, maar ook minder droog.
Dit recept is afkomstig uit ons boek BACK! Het Duitse Bakboek, dat je hier en in de (online) boekhandel kunt kopen.
foto © uitg. aagjeblok