We bakken nog even door voor kerst en maken Lebkuchen. Lebkuchen worden in Duitsland in de opmaat naar kerst gegeten en duiken daar vanaf ongeveer half oktober in de winkels op. Ze worden in Nederland weleens vergeleken met taaitaai, maar niets is minder waar – Lebkuchen hebben een heel eigen smaak en een prettige, zachte consistentie.
voor 25-30 stuks
4 eieren
250 g suiker
250 g gemalen amandelen
½ tl kruidnagelpoeder
½ tl nootmuskaat
1 tl kaneel
25 g fijngeraspte citroenschil
25 g fijngeraspte sinaasappelschil
½ tl bakpoeder
250 g bloem
25-30 ouwelrondjes (ca. 6 cm ø)
1. Klop de eieren met de suiker tot een schuimig geheel. Voeg er de amandelen, specerijen, citroen- en sinaasappelschil en bakpoeder aan toe en zeef de bloem erboven. Schep voorzichtig om.
2. Leg de ouwelrondjes op een bakplaat en schep op elk rondje wat van de mix, ongeveer een halve vinger dik. Het deeg moet vrijwel het hele rondje bedekken. Zet de hele plaat een nacht koud weg.
3. Verwarm de oven voor op 180 °C. Bak de Lebkuchen 20 min. Neem de plaat uit de oven en maak de koeken voorzichtig los. Leg ze op een rooster om af te koelen.
Je kunt de Lebkuchen nog afmaken met chocolade of glazuur. Roer voor helder glazuur ca. 150 g poedersuiker los met 1-2 el citroensap en bestrijk er heel licht de nog warme koeken mee (het glazuur moet bijna doorzichtig zijn). Je kunt ook 50 g chocolade au bain-marie smelten en daarmee de bovenkant van de koeken dun bestrijken, of er bijvoorbeeld streepjes op trekken.
Dit recept is afkomstig uit ons boek KOCH! Duitse keuken anno nu dat helaas niet meer leverbaar is.
© foto: Quanthem@Dreamstime.com
댓글